Hoera! Ik heb de jubileumwedstrijd van Sebes & Van Gelderen gewonnen!
Met dit verhaal:
Melk
Ik kon niet zeggen dat we een team waren, moeder en ik, maar we waren wel op elkaar ingespeeld.
Ze was zelf de badkamer ingereden. De hitte van de vorige dag hing er nog in de lucht, slaperig en loom als een poes in de zon. Ik knielde neer voor de rolstoel en trok haar slippers uit. Om de korte broek open te kunnen maken, moest ik haar buik met mijn onderarm omhoog duwen en met mijn vingers de knoop loswerken. Daarna stak ik mijn handen onder haar oksels door en pakte haar rug vast. Ik trok, terwijl zij voorover leunde, zodat ze uit de stoel kwam en over me heen hing. Mijn hoofd hield ik omlaag, het hare leunde op mijn nek. Ze was groot, mijn moeder; haar boezem drukte zwaar op mijn kruin.
Zo snel als ik kon, stroopte ik haar broek en ondergoed over haar heupen omlaag. Het ging moeilijker dan anders, alles plakte van het zweet aan elkaar.
‘Schiet nou eens op,’ zei ze. ‘Denk je dat dit lekker ligt, soms?’
Ik duwde en zij liet zich terugzakken in de stoel.
‘Hè hè. Meneer is klaar, hoor.’
Ze stak haar armen al omhoog en ik trok het T-shirt uit, daarna de beha.
In de doucheruimte stond altijd een plastic tuinstoel klaar. Ik hielp haar erin. Naakt zat ze in de stoel. Naakt en wit en vol, als een reusachtige baby. Op blote voeten ging ik naast haar staan, pakte de douchekop en liet het water over mijn pols stromen tot het de juiste temperatuur had bereikt. Moeder wipte heen en weer.
‘Je moet die stoel eens schoonmaken, weet je dat? Het kleeft aan mijn billen.’
‘Dat is de warmte, moeder. Daar word je klam van.’
‘Jij hebt ook altijd een antwoord klaar, jij. Alles om een karweitje te ontwijken. Morgen maak je de badkamer schoon en daarmee basta.’
‘Hier komt het water.’
Ik liet het eerst over haar voeten stromen, zodat ze aan de temperatuur kon wennen.
‘Koud!’ riep ze. ‘Veel te koud!’
Ik zette de kraan iets warmer. Ze deed haar ogen dicht en leunde achterover in de stoel. Steeds hoger liet ik de straal over haar lichaam glijden, langzaam zigzaggend over haar benen, naar de buik die in laagjes over haar dijen hing, langs haar borsten en hals om eindelijk bij haar hoofd aan te komen. Het haar dronk gulzig van het water en leek centimeters te groeien. Ik zette de douchekop vast, nam een handjevol shampoo en begon haar kruin te masseren.
Ze sloot haar ogen. Voor even was ze stil, hulpeloos genietend. Op zulke momenten hield ik bijna van haar. Toen keek ze me aan en zei: ‘Jij gaat zeker weer uit, vanavond?’
‘Ik zal thuisblijven.’
‘Dat zeg je nu! Maar als ik ‘s nachts wakker word en je nodig heb, dan is meneer zeker weer de hort op. Dan ben ik hier alleen!’
‘Dat is maar één keer gebeurd, moeder. Anderhalf jaar geleden.’
‘Ja, ja. Dat zal dan wel weer.’
‘Ogen dicht, moeder. Dit spul prikt.’
Er was een korte verandering in het licht toen de badkamerdeur openging. Een zwart-bruine kat sloop binnen. Toen hij me zag, opende hij zijn bek om te mauwen. Ik legde een vinger op mijn lippen.
Hij zwierf al een poos door onze buurt. Brutaal was hij, maar ook wantrouwend en trots. Ik had hem wekenlang melk moeten voeren voordat hij zich eindelijk liet aanhalen.
‘Ben je nou al klaar?’
De kat trippelde naar ons toe, de staart rechtop, de ogen nieuwsgierig. Hij hengelde naar een vlok schuim die op de tegels was beland. Met mijn voet spatte ik wat water naar hem. Geschrokken maakte hij een sprongetje naar achteren en begon zich te wassen.
‘Wat hoor ik toch allemaal? Is dat die zwerfkat weer? Ik schop die vlooienbaal nog eens helemaal dood!’
‘Pas op, ik ga nu de shampoo uitspoelen.’
Het water en de zeep gleden over mijn moeders gezicht en langs haar lichaam. Met een snelle beweging richtte ik de straal even op de kat, die onmiddellijk opsprong en de badkamer uit vluchtte.
‘Het is weg,’ zei ik.
Moeder opende haar ogen.
‘Dat is weer fraai dan.’
Ik droogde haar ruwer af dan nodig was. Zwijgend hees ik haar in schoon ondergoed. Toen ik naar het nachthemd reikte, voelde ik iets kriebelen en in een reflex veegde ik het van mijn arm af. Een zwart torretje landde op mijn moeders schouder. Ze merkte het niet.
‘Krijg ik mijn japon nog, of hoe zit dat?’
‘Wacht even.’ Ik boog me voorover om beter te kunnen kijken. ‘Hier zit iets.’
Ik kon nu duidelijk zien dat het diertje dat over haar rug liep een teek was, op zoek naar een geschikt plekje om zich te nestelen. Op het midden van een schouderblad hield hij stil en stak zijn kop in het vlees.
‘Auw! Iets prikt me! Haal het weg, haal het weg!’
Het diertje boorde zich in haar huid, tot alleen de wriemelende pootjes en het achterlijf nog uitstaken. Als ik niets deed, zou het blijven zitten en zich volzuigen met mijn moeders bloed, om op te zwellen tot tien, twintig keer zijn oude grootte.
‘Is het weg?’
‘Het was niks, moeder, een pluisje.’
‘Het prikte anders wel.’
Ze stak haar armen omhoog en ik hielp haar in het nachthemd.
Toen ze in bed lag, zei ze: ‘Dus je blijft thuis, vanavond?’
‘Ik ben toch altijd thuis?’
‘Ik wou dat ik je kon geloven, jongen. Eerlijk waar.’
Voordat ik zelf ging slapen, zette ik een schoteltje melk bij de keukendeur. De volgende ochtend ging ik direct kijken, maar er was niet van de melk gedronken.